Modernisme
Het moderne leven is niet te stoppen. Enkele personages in de roman, zoals ook de hoofdpersoon Henk van Wijnen-Swarttouw, worstelen met de voor- en nadelen van de nieuwe technologieën en maatschappelijke ontwikkelingen. Waar anderen zich aanpassen, de veranderingen accepteren en er dankbaar gebruik van maken of zich eenvoudigweg neerleggen bij de gegeven situatie, gaat Henk een stapje verder: hij probeert de boel naar zijn hand te zetten.
Technologie
In tegenstelling tot zijn achttienjarige dochter Julia – zij is opgegroeid met sociale media – worstelt Henk met de werking van moderne technologie in het dagelijks leven… tot hij software voor bedrijfsspionage ontdekt en de eindeloze mogelijkheden ziet. Daarop koopt hij onder andere een experimentele softwaretool van ene Waldemar van Splunteren, een voormalig rechtspsycholoog en wetenschappelijk onderzoeker. Met deze software kan tunnelvisie worden voorkomen. (Nb: Waldemar is protagonist in de roman genaamd Een weekend Hotel du Cap)
Henk ziet deze nieuwe technische middelen als een uitgelezen kans de zaken naar zijn hand te zetten en hij zou geen Henk van Wijnen-Swarttouw heten als hij deze tools niet op geheel eigen wijze toepast. Hiertoe gaat hij een samenwerking aan met Edwin, een Rotterdamse crimefighter en privédetective. In zijn streven naar een kanteling van het machtssysteem ziet Henk ook een rol weggelegd voor de kunstenaarsclub van Julia. Met kunst, zo ontdekt hij, kan veel meer worden gedaan dan het oppoetsen van je persoonlijke status. Hij zoekt contact met Quinten, een kunstenaar waarmee Julia werkt. Samen met de journalist Eddy Hofs bedenken ze gedrieën een plan.
Ondertussen gaat Julia vrolijk door met experimenteren en creëren van nieuwe kunstuitingen.
Modernisme in de kunst
Modernisme in de kunst is de verzamelnaam voor vooruitstrevend en onconventioneel denken in de eerste helft van de 20ste eeuw. Het modernistisch denken werd op alle facetten van de kunst toegepast. De kerngedachte is het buiten de strenge conventies te denken en de traditie te verwerpen. Van eensgezindheid in standpunten was onder de modernisten eigenlijk geen sprake. Sommige modernisten zagen zichzelf als onderdeel van een revolutionaire cultuur, maar de meesten waren apolitiek. Anderen, zoals T.S. Eliot, wezen gewoon de massacultuur af vanuit een conservatief standpunt. Sommigen stelden dan weer dat het modernisme in de literatuur en de kunst functioneerde ten behoeve van een elitecultuur die de rest van de bevolking uitsloot. Hoewel de historische avant-gardebewegingen (zoals expressionisme, futurisme, dadaïsme en surrealisme) zeker tot het modernisme behoren, wordt de term ook gebruikt voor afzonderlijke schrijvers die geen deel uitmaakten van een van die radicale bewegingen. Zo zijn James Joyce, Virginia Woolf, T.S. Eliot, Marcel Proust, André Gide, Thomas Mann en Robert Musil typisch modernistische schrijvers. Kenmerkend voor het modernisme in de literatuur zijn het gebruik van niet-traditionele technieken (zoals Stream of consciousness in de roman en montage in de poëzie) en het hyperbewustzijn waarmee de werkelijkheid wordt geregistreerd en geïnterpreteerd. Modernistische schrijvers doen aan zelfreflectie, ook in hun creatieve werk. Ze zijn zich ervan bewust dat alle waarneming en kennis afhankelijk is van het ingenomen standpunt. Daarom zetten ze conventionele denkkaders op de helling en doorprikken ze graag vertrouwde gedrags- en waarnemingspatronen. Toch zijn ze nog vaak op zoek naar een nieuwe, alomvattende verklaring van de verschijnselen, naar een andere zingeving – ook al beseffen ze dat die nooit definitief zal zijn. Het postmodernisme daarentegen voelt die behoefte aan zingeving niet meer.
Julia gaat op zoek naar hernieuwde zingeving via haar kunstwerken. Maar of haar vader de aangewezen persoon is om haar daarin te ondersteunen?